zondag 20 april 2008

Lopend vuurtje


Smaakvolle
Chinese worst


Ik verwelkom China graag als nieuwe hoofdrolspeler op het wereldpodium van open economieën. Wat dat betreft is het goed dat de westerse dominantie enigszins wordt ingedamd. In 2005 was ik voor de Ware Tijd tien dagen op kennismakingbezoek in China. Weliswaar aan de hand van een strak overheidsprogramma. Maar toch: als je het vergelijkt met een maaltijd dan heb ik er toch nog redelijk aan kunnen proeven. Er ging een verassend moderne wereld voor mij open. En geloof het of niet: die Chinezen in China zijn warm en gastvrij. En helemaal niet zo gesloten.

Ik geloof in de integere hervormingen van China. En ik ben van mening dat China naar eigen tempo en inzicht de sociaal-economische teugels mag laten vieren. Immers, het ineens openzwaaien van het communistische IJzeren Gordijn heeft bewezen dat vanwege heel wat oud etnisch zeer acuut overal de pleuris kan uitbreken. We zeggen wel makkelijk dat er ‘één miljard Chinezen’ zijn. Maar zij zijn ook maar een van de vele etnische groepen die onder die noemer vallen. Een Tibetaan is beslist geen Mongool. Beijing pakt het wat dat betreft verstandig aan. Maar ook de Chinese leiders weten dat anders op een dag sowieso de puist openbarst.

Hoewel het nog volstrekt onduidelijk is hoe het er is gesteld met de mensenrechtensituatie, wordt China door de kapitalistische wereld met open armen ontvangen. Een gigantische afzetmarkt. Ja, dan wil je wel een executie of duizend door de vingers zien. Of braaf zeggen dat je de ‘One-China-policy’ onderschrijft. Met andere woorden: we erkennen geen zelfstandig Taiwan, laatstaan een vrij Tibet. Officieel gaat het jaarlijks om zo’n 470 doodvonnissen, maar Amnesty International houdt de darknumbers op 8.000. Van de week kreeg China heel ludiek een ‘gouden medaille voor executies’ uitgereikt. Terwijl de Spelen nog moeten beginnen.

De Chinezen hadden gedacht om de wereld te verblinden met blinkende Olympische Spelen. Ook ik was eigenlijk door enthousiasme helemaal niet zo kritisch meer ten aan zien van het mensenrechtenvraagstuk. Maar de Tibetanen hebben de wereld weer even wakker geschud. Nu ineens realiseer ik me hoe zij innerlijk hebben staan juichen toen in 2001 de Spelen in Londen aan China werden toegewezen. “Hun strijd tegen de bezetter had nog nooit zo’n groot podium”, schreef De Pers op pakkende wijze over de recente bloedige onlusten. Ook ik ben voorstander van sport en politiek van elkaar te scheiden. Maar dit spreekt toch wel tot de verbeelding. Meeslepend hoe het Tibetaanse protest als een lopend vuurtje door de wereld gaat. Hoewel niet anti-China, vind ik dat als je wil meedoen met de open wereld, je dan ook de overeenkomstige normen en waarden moet respecteren en intern toepassen. Zoals het recht op vrije-meningsuiting en zelfbeschikking.

Daarom vind ik het een gemiste kans dat ook ons Suriname als ex-kolonie papegaait: “We recognize the One-China-policy.” Uiteraard gokt ook Suriname op de gunst van China als economische veelvraat. Maar voor een land zo rijk aan bodemschatten, mag Suriname best wel een betere pokerface opzetten en expliciet haar bezorgdheid uitspreken over Tibet en het belang van zelfbeschikking voor alle volkeren onderstrepen bij officiële (staats)bezoeken. En als China boos wordt, laat China boos worden. Want uiteindelijk is het China die een enorme grondstoffenhonger heeft. Zie daar een volwaardige wederzijdse afhankelijkheid. Ofwel ‘reciprociteit’. Op het moment is Suriname vooralsnog dumpmarkt van inferieure Chinese producten, een beloofd land voor (illegale) Chinese migranten én ‘springplank’ naar andere landen in de regio, inclusief de VS. En waar Chinese nieuwkomers op Zanderij warm worden onthaald met een compleet welkomstpakketje met Surinaams rijbewijs en verblijfsvergunning (soms paspoort!), moeten ‘euro-Surinamers’ als gewone ‘vreemdelingen’ in de rij gaan staan.

Maar ja, Suriname is door voormalig kolonisator en winwestgewinner Nederland worstverslaafd gemaakt. Daarom is het zo makkelijk voor China ons allerlei worsten voor te houden zoals asfalteringsprojecten, een ministerietje renoveren en een hoogspanningslijn aanleggen. Allemaal restantmateriaal voor gigaproducent China. Ondertussen is investeringsmaatschappij en staatsarm China Zhong Heng Tai hapklaar in stelling gebracht voor grootschalige houtkap (52.500 hectare) in het zogenoemde ‘Patamacca Oliepalmproject’. Ik zeg het je: ons Suriname kan er zoveel meer munt uit slaan. Wanneer gaan die kleindenkers aan de Palmentuin nou eens verder kijken dan hun eigen partijkas, zakken of horizon. Ik vrees totdat grotendeels al ons hout, goud en bauxiet is weggesnackt. En dat in ruil voor een handvol worsten. Maar gelukkig zit er meer smaak in Chinese worst dan in boerenmetworst.

Dit is een bewerking van de radiocolumn 'De brainwaves van Iwan Brave' van 19 april 14:00 u. On demand te beluisteren op: Faya/Caribbean FM (Salto)

zondag 13 april 2008

Grootste klaagmuren


links of
rechts afslaan


Surinamers voelen zich achtergesteld ten opzichte van andere allochtonen, weerklonk het luid gejammer afgelopen week in Amsterdam-Zuidoost. Ik wist niet wat ik hoorde. Is er dan zoiets als een ‘allochtonenpotje’ en dat, bijvoorbeeld, Marokkanen er meer uit krijgen dan wij Surinamers? Als ik in het algemeen kijk hoe etnische minderheidsgroepen meeprofiteren van de economische koek in Nederland – uitgedrukt in werkgelegenheid – dan komen ze allemaal er zeer bekaaid van af.

Ik ben me een hoedje geschrokken na een decennium afwezigheid. Discriminatie – om maar het woord racisme te mijden – tiert nog steeds welig op de Nederlandse arbeidsmarkt. En tegenwoordig onverbloemd gestoken in allerlei fancy uniformen. Wat ooit begon met stadswachten is uitgemond in een wildgroei aan parkeerwachters, verkeersregelaars, securities, tramconducteurs en kaartcontroleurs. Niet dat ik neerkijk op deze mensen of beroepen. Integendeel. Bovendien is er niets mis mee als iemand, na een lange periode van een uitkering of arbeidsuitsluiting, de maatschappelijke draad weer oppakt als tramconducteur. Niets is waardiger dan op te staan en te zweten voor je eigen geld.

Maar toch. Duidelijk is dat de Nederlandse overheid geen raad weet met het onevenredig en schrikbarend groot aantal werkloze allochtonen, en ze dan maar in een uniformpje steekt en in groepjes loslaat op werk-in-uitvoering-kruispunten, in kille metrostations of als dolende parkeerwachters. Ik noem het geüniformeerde werkloosheid en word er niet echt vrolijk van. En velen van die geüniformeerden evenmin, als je het mij vraagt. Zo beteuterd, bijna beschaamd lopen sommigen erbij, want ze worden door vooral autochtone burgers afgebekt en als hinderlijk en overbodig bejegend. De Nederlandse overheid durft als zachte heelmeester niet met echte harde maatregelen te komen tegen het bedrijfsleven. Zoals het niet vergunnen van overheidsopdrachten aan grote bedrijven die qua personeel niet voor eenderde uit allochtonen bestaat.

Tegen deze achtergrond vind ik het maar beschamend dat Surinamers onder aanvoering van de lokale PvdA-politica Peggy Burke steen en been klagen over subsidie van Turkse of Marokkaanse “flut projecten”, terwijl wij zogenaamd ‘niets’ krijgen. Burke moet de barricaden opgaan en banen eisen en recht op volwaardige maatschappelijke deelneming! In plaats van klagen dat de andere allochtone groep meer kruimels onder de tafel toegeworpen krijgt. Bovendien getuigt dit van een handje-ophouden-mentaliteit. Burke doet er beter aan haar achterban aan te voeren weerbaar te zijn, en dat ze zich door niets en niemand moet laten afremmen. Onverzettelijkheid; dat is wat we onze jongeren moeten doorgeven en geen slachtoffermentaliteit. Hoe weerbarstig de realiteit ook is.

En de meeste klagende Surinamers zijn volgens mij ook geen personen die de afgelopen tien tot vijftien jaar ‘switi Sranan’ hebben verlaten. Want die weten hoe het daadwerkelijks is om in een samenleving te zijn zonder perspectieven en met een overheid die maar ook niets doet ter verbetering van het ontplooiingsklimaat. Zij weten hoe het is om echt hard te werken en toch niet vooruit te komen. Zo hard als velen in Suriname werken, komt in mijn ergste nachtmerries niet voor. Daarom zou ik tegen tegen die klagende Surinaamse ‘allochtonen’ in Zuidoost en elders willen zeggen: ga weer eens een tijdje in Suriname wonen en werken en proef wat het is om daadwerkelijk achtergesteld te worden. Zo niet: maak dan volop gebruik van de Nederlandse middelen om verder te komen. Er zijn hier zoveel algemene potjes waarop iedereen aanspraak kan maken. Je kan een studie volgen, je laten bijscholen, een vak leren, een leer-werktraject volgen. Profiteer ervan!

Maak van die haast ondoordringbare, witte muur van uitsluiting geen klaagmuur. Zo ga je hem echt niet omver krijgen. Je kan altijd nog links of rechts afslaan. Tuurlijk; het is een omweg, maar zelfredzaamheid is nog altijd een beter voorbeeld voor onze jongeren dan onophoudelijk gejammer. Tot sluit, beste Srananmans: buit alle culturele en taalkundige voordelen uit die je hebt ten opzichte van die andere allochtonen. Wat dat betreft zijn Surinamers en Nederlanders elkanders pappenheimers. Met name moslims van Arabische origine worden door de bank genomen met de nek aangekeken. Hun aanwezigheid wordt dagelijks betwist in de media en politiek. Velen van hun sollicitaties worden al op basis van hun naam terzijde gelegd, hoe interessant hun cv ook is. En dan klagen wij Surinamers dat wij ‘achtergesteld’ worden. Shame on us! Het moge duidelijk zijn: de grootste klaagmuren ter wereld vind je in Amsterdam-Zuidoost; paar honderd meter lang en wel tien verdiepingen hoog. Wat mij betreft mogen er meer tegen de vlakte. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Dit is een bewerking van de radiocolumn 'De brainwaves van Iwan Brave' van 12 april 14:00 u. On demand te beluisteren op: Faya/Caribbean FM (Salto)

zondag 6 april 2008

Motorinfarct


Torenhoge
boomtoppen


Een ronduit deprimerende start van de dag was het om het follow up-nieuws te vernemen over het vliegtuigongeval in Oost-Suriname. Wat een rampzalige impact als in ons kleine Suriname in één klap twintig mensen om het leven komen. En hoezeer moet het voor Telesur – als Surinaams bedrijf – een gitzwarte dag zijn als je een werknemer en maar liefst acht contractors verliest! Expertise die nota bena hard nodig is in een door ‘braindrain’ geteisterd land.

Er wordt nu vooral gespeculeerd over de veiligheid van de airstrips in het binnenland en tussendoor gezegd dat die ‘slechts een grasbaan’ zijn. Maar daar is op zich niets mis mee. Belangrijk is dat die baan afdoende is om te landen en op te stijgen. Tuurlijk: je zit midden in het Amazonewoud en op een gegeven moment resten alleen nog maar torenhoge boomtoppen. Maar in ontwikkelde Westerse en Aziatische landen vliegen we toch ook tussen wolkenkrabbers door en scheren we over snelwegen. Tja, en als het misgaat dan is het – zoals de vader van de omgekomen Surinaamse pilote manmoedig zei: “It’s all in the game.”

We moeten ook niet bij elke catastrofe direct Surinaamse expertise in een verkeerd daglicht stellen. In de ruim tien jaar, tot 2006, heb ik mij altijd veilig gevoeld in handen van Surinaamse piloten. Buitengewoon knap hoe zij, duikend als een valk, de landing inzetten op die afgemeten en uitgeschoren biljartstrook tussen de bomen. Daarna komt afremmen met motorkracht op juiste timing neer. Letterlijk adembenemend. En een ingezette take-off afbreken, is abortus mortis pluriformis. Je kan alleen maar ontzag hebben voor Surinaamse piloten. Op en top vakmensen!

Wel is het zo dat de mate van onderhoud of vervanging van de vliegtuigjes valt en staat met de inkomsten. Daarom blijft het in het koopkrachtarme Suriname een marginale en hachelijke onderneming, en worden toestellen ingezet van wel meer dan twintig jaar oud. Maar zonder deze lokale maatschappijtjes zou het Surinaamse binnenland sociaal-economisch vrijwel afgesloten zijn van de buitenwereld. En je kan moeilijk verwachten dat contractors van bedrijven twee halve etmalen onderweg zijn door de jungle: time is money! Het blijft een dilemma.

Maar als gewoon reiziger of vakantieganger is het raadzaam de jungletrip voor lief te nemen, want de vloot van Surinaamse vliegtuigjes laat eenmaal nogal te wensen over. Zoals rompplaten die bij het opstijgen loslaten. En hoogstwaarschijnlijk is het acuut begeven van de linkermotor de oorzaak van deze ramp. Zeg maar: een motorinfarct. “Het vliegtuig kreeg een ruk naar links, ging vervolgens links over de kop en stortte het bos in, tegen een boom aan”, aldus Jerrel van Embrigs, hoofd van het reddingsteam Hi-Jet en niet de eerste de beste. En dit zet tot ernstig nadenken. Er is natuurlijk wel een grens bij het inzetten van verouderde toestellen. Vergelijk het maar met een oude man die denkt nog steeds onbekommerd zijn libido volop te kunnen laten steigeren: grote kans dat-ie in één keer levenloos neerklapt op de venusheuvel.

Wat ook de uitkomst van het officieel onderzoek zal zijn, voor mij staat al één ding vast: de onderliggende oorzaak is gebrek aan bundeling en samenwerking in ons kleine Suriname. Zoals op vele terreinen. Zelfs ziekenhuizen willen niet bundelen als het gaat om ambulancediensten. Iedereen wil zijn eigen koninkrijkje runnen, maar het financiële rendement voor onderhoud en behoud ontbreekt. Binnen de kortste keer rammelen de doorgaans ‘gedoneerde’ ambulances aan alle kanten.

Vice-president Sardjoe zei dat het kordaat optreden van bewoners van Benzdorp – die het gecrashte toestel door middel van een graafmachine blusten met zand – aantoont dat Surinamers “eensgezind kunnen optreden”. Helaas meestal om letterlijk de put te dempen als de kalveren zijn verdronken. Ik roep Sardjoe dan ook op ‘eensgezindheid’ niet alleen met de politieke mond te belijden maar ook daadwerkelijk hierin het voortouw te nemen. Suriname: als je over je grootste verdriet heen bent, begin geen oeverloze discussie over airstrips die al dan niet langer, breder of verhard moeten. Maar steek je energie in: ‘hóe zijn we samen sterk, hóe kunnen we kunnen de koppen bij elkaar steken om samen te investeren in beter materiaal voor elkaar, zowél voor door de lucht als over land en water’.

De overheid, de SLM en particuliere vliegmaatschappijen doen er verstandig aan te komen tot een gezamenlijke vervangingsfonds, waardoor je sneller komt tot het revitaliseren van je respectieve vloot. Het hoeft allemaal niet spiksplinternieuw maar prehistorische toestellen kunnen daadwerkelijk tot het verleden gaan behoren. Daarom zou ik zeggen – met alle piëteit naar slachtoffers en nabestaanden: Surinaamse regering, bespaar ons de zoveelste ‘nationale dag van rouw’ of het zoveelste monument. Investeer in krachtenbundeling. Moet makkelijk kunnen als zeventiende rijkste land ter wereld qua grondstoffen. Dat is trouwens ook mede de reden waarom het spitsuur is op bepaalde airstrips. Let this be your wake up-call!

Deze column is een publicatie van Waterkant.Net









Google