zondag 30 maart 2008

Veni vedi foetsie


Politiek
Boterzacht


Hennah Buyne. Alweer twee weken geleden opgestapt als Amsterdamse wethouder van onderwijs. Maar de wonden zijn nog vers. Moeilijke kwestie. Hoewel ik de overwegingen en intenties van Buyne niet betwijfel, zal ik haar vooralsnog het predikaat ongeschikt moeten geven. Althans politiek. Als mens, geëngageerde burger en vakvrouw krijgt ze een dikke plus. Maar politiek zakelijk gezien, moet ik stellen dat Buyne zichzelf, haar partij en de Surinaamse gemeenschap niet bepaald een goede dienst heeft bewezen met haar politieke karoewiwiri faya.

Het klinkt natuurlijk wel mooi: “Mijn integriteit werd ter discussie gesteld. Dat is een verwijt dat mij in mijn hart heeft geraakt.” Maar Buyne is in het politieke mijnenveld niet in staat geweest haar politieke en persoonlijke integriteit van elkaar te scheiden. Ze is terecht flink aangepakt door de oppositie. Hoe goedbedoeld en ideologisch die lesbrief ook is, het gaat om het politieke principe. Door eerst te ontkennen dat je geen bemoeienis had met de inhoud, heb je een politieke doodzonde begaan: ‘gelogen’. En natuurlijk gaat de oppositie je dat inwrijven. Flink zelfs. En terecht grijpen ze naar termen als ‘moedwillige en doelbewuste misleiding’. En eerst diep door het stof gaan en uiteindelijk principieel opstappen, getuigt ook niet bepaald van zelfopofferingsgezindheid. Het is de bedoeling dat je je dan enige tijd gedeisd houdt als ‘aangeschoten wild’. Maar ja; Buyne ervaart het niet als een schaafwond, maar als een vleeswond in de hartstreek.

Ik citeer uit de omstreden lesbrief: “Helaas zijn er politici die denken dat ze populairder worden door heel negatief te zijn over bepaalde groepen mensen. Ze denken dat je alles moet kunnen zeggen, ook als het kwetsend kan zijn.”
Sorry, hoe goed ook bedoeld: het is gezien de huidige politieke constellatie een politieke zin van jewelste. En het laatste wat we willen is dat onze kinderen op school politiek worden ingekleurd of geïndoctrineerd. Een wethouder dient als bestuurder geen partij-ideologische belangen maar algemene. Tuurlijk: accenten doordrukken mag maar met oog voor democratische beginselen. Want: wat je zaait, oogst je. Stel nu we hebben een PVV-wethouder aan het roer die in de lesbrief laat opnemen: “Er zijn politici die zuurverdiend gemeenschapsgeld verkwanselen aan werklozen en zwakke gezinnen.” Dan hebben we toch ook de poppen aan het dansen?

Een betere formulering was wellicht geweest: “Bepaalde politieke opvattingen kunnen als zeer kwetsend binnen bepaalde delen van samenleving worden ervaren.” Punt uit. En dan geef je de ruimte voor discussie binnen de klas met als moderator de leerkracht. Hebben jullie voorbeelden van zulke opvattingen en wie zouden zich er door gekwetst kunnen voelen? En waarom? En je kan alle kanten op. Maar wie de lesbrief over ‘vrije meningsuiting’ doorneemt krijgt niet echt het gevoel dat er daarvoor echt ruimte is. Ze lijkt eerder een blauwdruk voor betutteling. En dat strookt eenvoudig niet met de traditie van het vrije Nederlandse denken. Ook al staat deze onder druk door extreemrechts dan nog heiligt het doel de middelen niet. En voor iemand die vanaf haar negende in Nederland woont, heeft Buyne deze traditie slecht aangevoeld. En dat mag ze zichzelf aanrekenen.

Maar wat ik interessanter vind, is waarom ambtenaren niet alle zeilen hebben bijgezet om Buyne er voor te behoeden op een dergelijk opzichtige mijn te stappen. Als adviseur zou ik indringend op haar hebben ingesproken: ‘Hennah, dit leidt tot een politieke rel!’ Of liet Buyne zich dan toch vooral leiden door eigengereidheid of ‘arrogantie’? Of is er daadwerkelijk sprake van lange-dolkenpolitiek binnen de PvdA waarbij vooral allochtonen vroegtijdig het veld ruimen en elk valletje van pas komt? Dát zijn de vragen die mij bezighouden.

Besturen is slikken, buigen, slikken en weer doorgaan. Met als ultieme doel: in het machtscentrum blijven. Wat dat betreft is Buyne duidelijk weer te lang uit Suriname waar politieke zetels mee in het graf gaan. Maar volgens sommige ingewijden speelt zich ondergronds iets veel smeriger af. En daar schuilt dan wel degelijk zelfopofferingsgezindheid van Buyne. Neemt ze inderdaad een ‘witte-partijcultuur’ in bescherming door de vuile binnenshuis te houden? Hennah Buyne: veni, vedi, foetsie. Ze kwam, ze zag, en dacht: wegwezen! Want bij het omkijken – in de hoop op ruggensteun – moeten partijdolken vermoedelijk schrikbarend hebben geblonken. Ja, dan heb je wel een extra gelaagde olifantenhuid nodig. En eigenlijk zei Buyne met haar emotioneel geladen verklaring: ik ben nog ‘teveel mens’. Oftewel politiek boterzacht. Gezien de futiele aanleiding en onbevredigende verheldering van zaken, rest mij niet anders dan deze (voorlopige) conclusie.

Dit is een bewerking van de radiocolumn 'De brainwaves van Iwan Brave' van 29 maart 14:00 u. On demand te beluisteren op: Faya/Caribbean FM (Salto)

maandag 24 maart 2008

Halal Paashaas


Beter
Luisteren


Ay baya. Wat luisteren we slecht naar elkaar. Eigenlijk wilde ik het deze week hebben over de afgetreden Amsterdamse wethouder Hennah Buyne, maar bepaalde reacties op mijn vorige bijdrage - 'Surinaamse Fatwa' - nopen mij dat even uit te stellen. Ik had gesteld dat als moslimorganisaties met net zo veel vuur, als zij dat tegen Wilders doen, zouden uitspreken tegen extremisten die in naam van Allah dood en verderf zaaien, er voor een figuur als Wilders weinig voedingsbodem zou overblijven. En ook dat door bepaalde islamitische leiders de Koran als ‘effectief onderdrukkingstool’ wordt gebruikt.

Mensen daarmee heb ik niet gezegd dat de Koran een onderdrukkingstool is, maar dat die door sommigen als zodanig wordt misbruikt! Ook was er een reactie als zou ik ‘haat zaaien’. Terwijl ik juist heb gesteld dat bepaalde extremistische islamitische leiders blij zijn met domoren als Wilders als welkome misleiding voor hun onderdrukte onderdanen. ‘Wilders als geschenk van Allah’. En ik heb benadrukt: ‘ik weet wel zeker dat het niet de Allah is van de oprechte moslim’, ofwel de ware. Dus ik zie niet wat voor haat ik hier zaai. Net zoals een ware hindoe, ware christen of ware jood – of welke ware gelovige ook – zaait een ware moslim geen dood en verderf. Ook vroeg iemand zich af of ik ‘begrip’ heb voor Wilders. Terwijl ik zei dat het ‘begrijpelijk’ is dat extremisme extremisme uitlokt. Wie sowieso uit mijn vorige column opmaakt dat ik begrip voor Wilders heb, heeft vast een dikke onvoldoende gescoord voor tekstverklaring op school.

Ook kwam ik met de prikkelende bewering dat ik een kritische houding mis onder westerse moslimorganisaties ten aanzien van het bloedige terreur à la Bin Laden en Hamas. Ik heb bewust gesproken van ‘organisaties’ en niet van ‘moslims’. Omdat ik niet van individuen verwacht dat ze hun nek uitsteken maar wel van maatschappelijke (welzijns)organisaties. Spreek je ook uit – als effectief tegenmiddel – tegen het zogenoemde ‘moslimextremisme’. Wat een gedrocht van een westerse term trouwens. Want ik ken alleen extremisten, en die misbruiken elk vaandel dat ze van pas komt.

Ik heb me enkele weken geleden geërgerd aan de uitspraak van PvdA-leider Wouter Bos in de Volkskrant. Hij vindt dat door zijn partijleden ‘te weinig’ wordt gepolariseerd binnen het integratiedebat. Toen dacht ik: wat een huichelaar. Wilders komt tenminste recht uit voor zijn ware aard en roept: “Meer fatsoen, minder islam.” Pats: negen zetels. Kassa! Wouter Bos van het tanende PvdA ziet dat met lede ogen toe. Door impliciet te stellen dat zijn partijgenoten te veel gaan voor de knuffelaanpak van allochtonen, hoopt hij op deze manier de politieke averij te beperken. Zeg maar gerust: de Wildersaanhang te paaien. Maar hij is zo politiek correct – ofwel huichelachtig – dat hij het niet onverbloemd durft.

Bos durft zelfs te stellen dat de legendarische Joop Den Uyl behoorlijk polariseerde. Toen dacht ik: Bos, je kunt mij veel verkopen maar niet deze pertinente onzin. Je moet niet de verzuilde Nederlandse maatschappij van weleer verwarren met de multiculturele wirwar die het nu is. Toen stonden mensen ook niet vijandig tegenover elkaar. Het scherpe debat ging over of naar links of naar rechts met als uitkomst een voor iedereen leefbare middenkoers. Ofwel het poldermodel, dat zo zoetjes aan flarden ligt. En ook werd er ten tijde van Den Uyl fatsoenlijk gedebatteerd. Als opgroeiende burger vond ik het boeiend om uiteengezet te krijgen waarom bepaalde (subtiele) uitspraken voor ministers ‘onaanvaardbaar’ waren. Tegenwoordig wordt er gewoon rauw gezegd: “De minister is knettergek.” En Wouter Bos wil dat ook de toon binnen zijn partij ‘scherper’ moet. Want ‘geen emancipatie zonder polarisatie’. Nou, Woutertje dom Boskaboutertje, je verwart twee wezenlijke dingen met elkaar: polariseren en stelling nemen. Dat laatste deed Den Uyl. Met verve en als waardige staatsman.

Met mijn vorige column heb ik stellinggenomen. En wel als volgt: distantieer je als ware moslim expliciet van figuren die dood en verderf zaaien in naam van Allah. De God van leven. Uiteraard geldt ook hier: wie de schoen past, trekke hem aan! Maar ja, sommige mensen zijn zo verstokt dat ze horende doof zijn. Met als gevolg – of wellicht als doel: onverdraagzaamheid en polarisatie. En voor zowel de Bijbel als de Koran geldt: je kunt ermee liefde prediken of elkaar de hersenpan mee inslaan? Het zijn niet voor niets zwaarwichtige boekwerken. O ja; als je de paashaas te grazen krijgt, doe het dan wel halal. Om het even in wiens naam.


Dit is een bewerking van de radiocolumn 'De brainwaves van Iwan Brave' van 22 maart 14:00 u. On demand te beluisteren op: Faya/Caribbean FM (Salto)

zondag 16 maart 2008

Surinaamse Fatwa


Mooie Dienst


Afgelopen week hebben ook de Surinaamse religieuze leiders zich uitgesproken over Geert Wilders. Ze vinden hem ‘dom’. Wel, als Surinaamse religieuze leiders een dergelijk fatwa tegen je uitspreken dan heb je het wel erg bont gemaakt! Toen ik op een morgen CNN aanzette en een hysterische meute bebaarde mannen in jurken in de Afghaanse woestijn te keer zag gaan, en daarbij de Nederlandse en Deense vlag verbrandde, moest ik eigenlijk wel lachen. De soap “Wilders” wordt steeds kolderieker. Het leek wel een scène uit de Monty Pythonfilm ‘Life of Brian’ (de persiflage op het leven van Jezus Christus, waar christenen zich massaal om doodlachten). Het zag er allemaal zo primitief uit. En het draaiboek droop ervan af. Er wordt gewoon een groep straatarme ongeletterden opgejut en losgelaten. En dan denk bij mezelf: weten ze überhaupt wel waar Nederland of Denemarken ligt? Hebben ze überhaupt weleens een atlas of een boek in hun handen gehad?

Ik bedoel het beslist niet denigrerend. Wat je gewoon zag was een gebrainwashte meute die leeft in een onderdrukkingssysteem. Hun (religieuze) leiders baden natuurlijk in alle weelde. Met als perfect onderdrukkingstool: de Koran. Effectiever kan niet. Als iemand dat heilige boek ‘overtreedt’ dan hak je publiekelijk zijn handen of kop eraf. Of je stenigt haar dood – ook al is ze groepsverkracht. Toen ik dat beeld zag van die Afghaanse woestijnhysterie, viel het muntje bij me. Die islamitische dictators zijn gewoon blij met westerse ‘domoren’ als Geert Wilders. Die komen als geschenk van Allah. En ik weet wel zeker dat het niet de Allah is van de oprechte moslim. Het staat trouwens ook in de Bijbel (2 Timotheüs 3:13): ‘Maar goddeloze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl ze misleiden en worden misleid.’

Inderdaad. Wilders als welkome misleiding voor extremistische moslimleiders terwijl hij het ‘vrije woord’ misbruikt – en daarmee op zijn beurt misleidt. Puur om politiek gewin over en weer. Pech voor Wilders is dat hij tegen primitievelingen aanloopt. Die bereid zijn te sterven als martelaars zodat ze zich in het paradijs te goed mogen doen aan tientallen beloofde maagden. Klinkt net zo misselijkmakend als eindeloos frikadellen speciaal naar binnen werken.

Moslimorganisaties zijn zo boos over de krenkingen en provocaties van Geert Wilders. Maar als zij zich met net zo veel vuur zouden uitspreken jegens extremisten die in naam van Allah dood en verderf zaaien, dan zou er voor een figuur als Wilders weinig voedingsbodem overblijven. Wilders’ handelen en gedrag zijn wel verklaarbaar en zelfs begrijpelijk: extremisme lokt extremisme uit. Dit getuige de terreuraanslagen in Madrid, Londen, New York en waar dan ook ter wereld. Laten we wel wezen: dergelijke aanslagen waren eer de opstanding van Wilders.

Persoonlijk mis ik van westerse moslimorganisaties een kritische houding jegens het bloedige terreur. Waar zijn de door hun georganiseerde massabetogingen hiertegen? Ik zie ze niet. Wellicht ben ik ziende blind. Als je werkelijk zo om je ‘vrede predikende’ geloof geeft, dan kan je eigenlijk niet zo stilzwijgend toezien hoe die bezoedeld wordt à la Bin Laden en Hamas. Hoe ideologisch ook hun strijd: je blaast niet mensen – onder wie moeders, oma’s en kinderen – met bosjes tegelijk op. Ongewapende burgers die op dat moment bezig zijn met dagelijkse beslommeringen zoals struinen over de markt of een boek lezen in de trein. Maar ik snap het algemeen grote stilzwijgen onder moslims wel. Ze kennen als geen ander hun eigen pappenheimers en willen geen doodstraf uitlokkende fatwa over zich heen roepen. Bleef het maar bij zo’n milde Surinaamse! Of is het toch vooral stilzwijgende goedkeuring?

De Boerka ís inderdaad een ultieme vorm van religieuze onderdrukking. Het is des te meer kwetsend voor die vrouwen als een vooraanstaande politicus van een “pinguïnpak” spreekt. (Ja, lach er maar om). Dat maakt ook Wilders een primitieveling. Hoe geschoold en gedast hij ook is. Je kan onmogelijk beschaafd zijn om je zo van elke norm van fatsoen te ontdoen en mensen tot op het bot te krenken. Wilders heeft ons eigenlijk een mooie dienst bewezen met de voorbarige aankondiging van zijn film. Hierdoor heeft hij zichzelf verstrikt in een politieke boerka. Geen hond wil zijn ‘film’uitzenden of vertonen. Vind je het gek. Wie medezelfmoordenaars zoekt moet maar naar Islamabad, Jalalabad of welk bloedbad dan ook. Daar lopen er zat rond. En ze kunnen vast een extra mond gebruiken bij al die niet te versmaden jonge maagden.

Dit is een bewerking van de radiocolumn 'De brainwaves van Iwan Brave' van 15 maart 14:00 u. On demand te beluisteren op: Faya/Caribbean FM (Salto)

zondag 9 maart 2008

Eurotieke Zone


Substantiële
prijsstijgingen


Als ik één ding heb geleerd van leven in Suriname als ontwikkelingsland, dan is het wel dat armoede big business is. Hoe meer hyperinflatie des te meer woekerwinsten maken geld- en goederenhandelaren. Toen Wijdenbosch net de regeermacht had weggekaapt, zei een vriend aan een terras in Paramaribo: “Als de dollarkoers 1 op 750 wordt, dan ben ik weg uit dit land.” We lachten er nog om. Maar uiteindelijk, toen Wijdenbosch in 2000 vervroegd werd verjaagd door de verarmde en hongerende massa, was de koers ruim drieduizend Surinaamse guldens voor één Amerikaanse dollar.

Ik vond het maar bizar. Voor mij was het een schouwspel waaraan ik deelnam en tegelijkertijd buiten stond. Ook ik had natuurlijk te maken met de dagelijkse prijsstijgingen en raakte de tel volledig kwijt. Maar ik verdiende “valuta” zoals dat heette. Dus voor mijn persoonlijke koopkracht maakte het niet uit. Mijn Nederlandse guldens bleven even hard en leverden bij elke koersstijging evenredig meer – en zelfs flink meer – Surinaamse guldens op. Maar het is allerminst genieten van je ‘rijkdom’ als je meeste vrienden en kennissen maar net een week kunnen rondkomen van hun lokale salaris. Een inkomen dat ze sowieso zo snel mogelijk moesten uitgeven omdat het per seconde minder werd.

Inmiddels heeft de Surinaamse gulden plaatsgemaakt voor de Surinaamse dollar, die al jaren stabiel is. Monetair mag Suriname daar als kleine Caribische economie – met een jaarlijkse groei van 5 procent – best trots op zijn. Laten we eerlijk zijn. Je krijgt nu voor je Amerikaanse dollar zo’n drie lokale terug. Dat is weer wat anders dan tienduizend roepies om maar wat te noemen. Toch stijgen momenteel de winkelprijzen in Suriname weer. Niet dramatisch maar wel substantieel. Ditmaal niet omdat de nationale munt kwakkelt maar omdat de euro zo oersterk is. En Suriname is, zoals we weten, een consumptieve, nauwelijks producerende economie. Hoewel het land qua grondstoffen en voedingstoffen van alles biedt, importeert het van alles en nog wat.

De relatief kleine handelarensector vaart er wel bij en is nauw verweven met de (corrupte) politieke elite. Dus je kunt raden dat er weinig overheidsmaatregelen worden getroffen om de import terug te dringen ten gunste van ontplooiing van lokale industrieën. Zo is bijvoorbeeld Surinaamse kip het viervoudige in prijs van geïmporteerde Amerikaanse, Europese of Braziliaanse. En de schappen van de supermarkten staan vol met sappen van de Albert Hein en andere Nederlandse huismerken. En dat geldt voor van alles: koekies, snoepies, specerijen, conserven, zuivelproducten en ga zo maar door.

De handelaren hadden zich ten tijde van de hyperinflatie goed ingedekt door hun waar te ‘verdollariseren’. Dat betekent dat alles was geprijsd in Amerikaanse dollars en je mocht tegen de dagkoers – of beter gezegd momentkoers – in Surinaamse guldens betalen. Dus ook al bleef dat blikje ‘Hollandse’ bruine bonen één dollar maar omgerekend steeg de prijs dagelijks met sprongen tegelijk. Surinaamse handelaren zagen de bui al snel hangen toen de euro werd ingevoerd. Al ver voor de rest van de wereld is men in consumptief Suriname – stabiele nationale munt of niet - overgegaan tot het vereuroriseren van de prijzen. Dus je kunt je voorstellen hoe daar de winkelprijzen stijgen naarmate de euro sterker wordt.

De euro is destijds in Suriname met open armen ontvangen als nieuwe statussymbool. Voor je het wist was die er sneller ingeburgerd dan in Europa zelf. In Suriname spreken ze ook niet van euro maar ‘éro’. Je weet wel, zoals bij erotiek. Zo erg watertanden ze ervan. Volgens officieel en natte-vinger-werk-onderzoek maken wij vanuit Nederland jaarlijks tientallen miljoenen euro’s over naar familie in Suriname. Ook ik onderhoud op deze wijze mijn gezin. Voor elke honderd euro krijgt mijn vrouw momenteel meer dan vierhonderd Surinaamse dollars. En substantiële prijsstijgingen of niet; wat je hier met één euro kan, doe je daar evenredig met één Surinaamse dollar. Mits doordacht besteed. Al wil de tragiek dat lokaal geproduceerde sappen, koekjes en pindakaas duurder zijn dan geïmporteerde.

Toch is het nu raadzamer, als je familie ondersteunt, een bescheiden bedrag op te sturen dan een goederenpakket. En je moet zeker geen kleding of materialen opsturen. Al geruime tijd kijk ik elke ochtend vol spanning bij het RTL-ontbijtnieuws naar de euro-dollarkoers. En elke keer als ik hoor: “De euro is stabiel” (blauw blokje) of meestal: “De euro is gestegen” (groen driehoekje), dan klinkt het als muziek in de oren en juich ik alsof Ajax weer een doelpunt heeft gescoord. Daarom zou ik willen zeggen: “Lang leve de eurotieke zone!” Tenminste: als je niet aan de schaduwzijde ervan staat.


Dit is een bewerking van de radiocolumn 'De brainwaves van Iwan Brave' van 8 maart 14:00 u. On demand te beluisteren op: Faya/Caribbean FM (Salto)

zondag 2 maart 2008

Haarscherpe weergave

schoolvoorjournalistiek.com

Nog altijd weggefilterd


In 1996 vertrok ik naar Suriname met als voornaamste bagage een identiteitscrisis van jewelste. Ik voelde me geen Nederlander meer. Ach, natuurlijk had ik mijn leven lang ook opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd gekregen zoals ‘roetmop’, ‘sambo’ en ‘rot naar je eiland’. Dus ik was niet naïef als het om racisme ging. Maar ik bleef optimistisch gestemd omdat ik rooskleurig geloofde in een toekomst dat we op een dag allemaal Nederlanders zouden zijn. Bovendien had ik ook een rotsvast geloof in het sprookje dat Nederland het ultieme tolerante en progressieve land was. Maar begin jaren negentig werd het ‘minderhedendebat’ aangezwengeld en de Nederlandse samenleving voor het gemak opgedeeld in ‘autochtonen’ en ‘allochtonen’. Het heeft daarna nog een paar jaartjes geduurd maar al gauw kwamen de eerste barsten in dit rotsvaste geloof.

Als journalist noch als burger kon ik intellectueel en mentaal iets met deze tweedeling. Het was alsof met succes een term was gevonden, door de meerderheid, om de rest maatschappelijk uit te sluiten dan wel te marginaliseren. “Ja, maar je bepaalt toch zelf wat je bent”, reageerde menig Nederlandse vriend of vriendin verbaasd als ik me hierover beklaagde. Dat was makkelijk gezegd. Ik mocht mezelf dan wel Nederlander noemen en voelen, maar het schiet natuurlijk niet op als je dagelijks in de kranten en op de televisie voor het gemak als ‘allochtoon’ werd bestempeld. Nee: gestigmatiseerd. Het was allochtonen dit, allochtonen dat. Allochtone jongeren leren langzamer, allochtone jongeren vaker gewapend, allochtonen volop in drugs en ga zo maar door. En als enige zwarte medewerker van het Parool, de krant van ‘multicultureel’ Amsterdam, was het roeien tegen één dikke modderstroom in. Totdat ik helemaal stuk en – inderdaad – ‘gefrustreerd’ was. Ik dacht als oor en oog voor deze krant, waarvoor ik al zeven jaar succesvol schreef, te kunnen bijdragen aan het minderhedendebat. Maar ineens sneuvelden al mijn artikelen.

Mijn lijfblad was niet geïnteresseerd in de nuances of beide kanten van het verhaal maar in rechtse sensatie. Met als enig doel: verhoogde oplage. Het Parool, voormalig verzetskrant, heeft de minderheden in de jaren negentig gewoon kapot geschreven, als een hijgerige bloedhond. Regelmatig, als ik op de redactie kwam, gaf ik kritiek op de inhoud van de krant ten aan zien hiervan. Totdat op een dag tegen mij werd gezegd: “Als je je hier niet meer thuis voelt dan kan je maar beter elders heen gaan.” Het onvermijdelijke “your time is over” als donderslag bij helder hemel. Wel mensen, ik dacht bij mezelf: hé, als een ‘links’ en ‘maatschappelijke geëngageerd’ bolwerk als het Parool dat tegen mij zegt, wat heb ik dan nog in Nederland te zoeken? Herkent u dat: “Als je je niet meer thuis voelt dan kan je maar beter ergens anders je heil zoeken.” Vast wel. De verwoording van het onderhuidse uitsluitingsmechanisme van de meerderheid.

Ik was zodanig gefrustreerd geraakt dat ik tijdens journaal en praatprogramma’s ging turven hoeveel van de woordvoerders een witte man, witte vrouw of allochtoon was. Na enkele weken had ik tegenover zo’n veertig autochtone mannen, een handvol autochtone vrouwen en geen enkele allochtoon. Zo spierwit was de Nederlandse televisie. En dat gold ook voor de gedrukte media. Terwijl ik om me heen – zeker in de Randstad – een bonte multiculturele samenleving zag, was de weergave daarvan uitgebleekt in de media. We werden gewoon weggefilterd. Omdat we zogenaamd niet tot de ‘doelgroep’ behoorden. Dan heb ik het ook over reclamespotjes.

In 2006 keerde ik na tien en een half jaar terug. Er is bar weinig veranderd. Overigens niet meer tot mijn ontzetting en frustratie. Maar ik kijk vrijwel niet naar de Nederlandse televisie als het gaat om nationale producties. Want het is één Big White Men Show. Uiteraard met uitzonderingen daargelaten. Mijn stelling over de Nederlandse televisie van tien jaar geleden was: ‘sluit een marsmannetje op in een geblindeerde kamer en laat hem aan de hand van televisiebeelden vertellen hoe de Nederlandse samenleving is samengesteld. Zijn conclusie zou zijn: spierwit met hier en daar een allochtoon voornamelijk als maatschappelijk heikel punt’. Deze stelling staat wat mij betreft nog kaatsrecht overeind. Er is een nieuw seizoen van start gegaan voor tv-serie de Keyzer & De Boer Advocaten. Met een nieuwe gastrol – let wel ‘gastrol’ – voor officier van justitie Selma van Turkse afkomst. Want zegt de producent met trots over zijn verder hagelwitte serie: “Zij moet de tijdgeest haarscherp weergeven.” Haarscherper kon hij het niet zeggen. We worden nog altijd flink weggefilterd.

Dit is een bewerking van de radiocolumn 'De brainwaves van Iwan Brave' van 1 maart 14:00 u. On demand te beluisteren op: Faya/Caribbean FM (Salto)










Google